CDLJava Andere Tests



1. Inleiding
2. Een lijstbestand maken
3. De voorwaarden aan de applicatie
4. De gegevens in het databestand
1. Inleiding

CDLJava is ontwikkeld als testmanager voor het werken met vragenlijsten. Naast vragenlijsten worden vele andere tests gebruikt zoals Doolhoven, Fingertapping, Strooptest en CPT. De tests zijn vaak beschikbaar als zelfstandig programma. Buro TesteR heeft een aantal van deze tests geschikt gemaakt voor computerafname op elk type netwerk inclusief internet.
CDLJava heeft de mogelijkheid om bovengenoemde applicaties (zelfstandige programma's geschreven in Java) te starten, tevens kunnen programma's (*.exe) uitgevoerd worden (getest onder Windows 98, Windowprogramma's worden probleemloos uitgevoerd, programma's onder MS DOS niet). De applicatie start op dezelfde wijze als een vragenlijst in het openingsscherm. Hiertoe moet op de juiste plaats in een lijstbestand de naam van de applicatie ingevoerd worden en van de applicatie moet op de juiste plaats de class-bestanden staan. Op deze wijze kunnen tests volledig geïntegreerd worden in CDLJava. In deze pagina wordt uitgelegd hoe een lijstbestand gemaakt moet worden voor het starten van een applicatie, aan welke eisen de applicatie moet voldoen en hoe de gegevens in het juiste databestand komen.
Dit hoofdstuk is nogal technisch van aard; gelukkig hoeft de gemiddelde gebruiker hier geen weet van te hebben omdat bij levering van een test alles automatisch op de juiste wijze geïnstalleerd wordt.

2. Een lijstbestand maken.

De opdracht een andere test of applicatie te starten wordt gedefinieerd in een lijstbestand. Het lijstbestand bestaat uit zes velden die gescheiden worden door een tilde (~). De velden bevatten respectievelijk tekst voor:

  1. instructie
  2. antwoorden en vragen
  3. scoren en normen
  4. regels voor rapportgenereren.
  5. regels voor het starten van andere applicaties
  6. regels voor formulieren
Een lijst maken kan in een eenvoudige editor, bijvoorbeeld Notepad onder Windows. Indien veld 4 wordt ingevuld dan wordt automatisch bij het scoren gerapporteerd over de verzamelde data.
In veld 5 staat een regel met twee woorden gescheiden door een ".". Het eerste woord geeft de naam van de map waarin de applicatie staat en het tweede woord, na de ".", van de class van de applicatie. Eindigt een applicatie op ".exe" dan zal CDLJava het programma starten.
Ook kan een zelfstartend "jar bestand" opgeven worden, waarna de applicatie automatisch start.
De formele syntax is:
.
De map moet in de map van "cdljava" staan, indien de classbestanden direct in de map cdljava staan dan wordt het eerste woord en de "." weggelaten.
Het onderstaande voorbeeld betekent: start de applicatie doolhoven waarvan het classbestand in de map "cdljava\doolhoven" zit.
doolhoven.doolhoven
Deze regel zal in Windows Notepad starten:
notepad.exe
De onderstaande regel start de applicatie adm automatisch vanuit het bestand adm.jar dat in de map cdljava\jars zit.
jars\adm.jar
nb. jar bestanden zijn gecomprimeerde bestanden die vaak in een Java omgeving gebruikt worden.

3. Voorwaarden aan de applicatie.

Belangrijk is de plaats waar de class of het programma staat. Een classbestand staat in de map "cdljava" of in een submap van de map "cdljava". Een programma moet door het operating systeem te vinden zijn. Windows kijkt eerst in de actieve map en daarna in alle mappen die met het commando PATH of SETPATH opgegeven zijn.
Java-class bestanden moeten als applicatie kunnen draaien. Alle applicaties en programma's moeten zelf hun data in het juiste bestand en op de juiste wijze kunnen bewaren.
De producten van Buro TesteR voldoen hieraan; software ontwikkelaars kunnen gebruik maken van de ndPersonalia.class en de saveData.class. De beschrijving hiervan is bij Buro TesteR verkrijgbaar.

4. De gegevens in het databestand.

Lees eerst de algemene inleiding over databestanden.

!!Wijzig deze databestanden nooit zelf !! CDLJava weigert alle diensten bij corrupte databestanden en de juiste werking van het programma is niet meer gegarandeerd. Werk dus altijd met kopieën van de databestanden.
De datavelden personalia, datum, item en score worden door CDLJava gebruikt om testuitslagen te genereren
eventueel voorzien van gegenereerde tekst op basis van de scores, alle andere velden worden genegeerd.
Het sleutelwoord score is gereserveerd voor de data van externe tests.
De subvelden zijn:

  1. het sleutelwoord score
  2. de naam van de test gevolgd door een ":"
  3. getal(len) die de scores van de test weergeven
In het sleutelveld van het lijstbestand van een externe test moeten de namen van de scores in de volgorde van de scores van het dataveld score worden opgenomen. Pas dan zal CDLJava op de juiste wijze externe tests scoren.